Ik hoop dat het mij deze week gaat lukken.
Ik ga het morgen proberen.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga het vandaag doen!
Ik hoop niet dat ik veel lastige vragen krijg.
Ik ga proberen dat te voorkomen.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga vlammen tijdens mijn presentatie!
Ik hoop dat de omzet dit kwartaal gaat groeien.
Ik ga proberen meer klanten te krijgen.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga vandaag potentiële klanten bellen!
Ik hoop niet dat het een lastig verkoopgesprek wordt.
Ik ga proberen om zo min mogelijk korting te geven.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga die opdracht gewoon binnenhalen, zonder korting te geven!
Ik hoop dat ik vandaag inspiratie krijg.
Ik ga proberen om iets op papier te zetten.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga een tekst schrijven die anderen inspireert!
Ik hoop niet dat het een saaie bijeenkomst wordt.
Ik ga proberen om mij niet aan collega’s te ergeren.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga er gewoon een feestje van maken!
Ik hoop niet dat de vergadering uitloopt.
Ik ga proberen of ik op tijd kan vertrekken.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik zorg er gewoon voor dat alles binnen het uur besproken is!
Ik hoop dat ik ooit voor mezelf kan beginnen.
Ik ga dat proberen als de kinderen de deur uit zijn.
Zeg het anders.
Zeg tegen jezelf:
Ik ga vanavond nog een businessplan schrijven!
Hopen.
Proberen.
Of gewoon doen.
Kwestie van mindset.
– Ivo