Herken je deze situaties
in jullie familiebedrijf?
Je stapt in het familiebedrijf met diepe patronen. Maar jij bent geen kopie van je vader of moeder. Je wilt dingen anders aanpakken, vernieuwen, digitaliseren. Maar elke keer dat je iets voorstelt, hoor je: “Dat hebben we altijd zo gedaan” of “Dat werkt hier niet.”
De vragen die door je hoofd spoken:
– Kan ik dit wel? Of ben ik te onervaren?
– Wil ik dit écht? Of doe ik het omdat het van me verwacht wordt?
– Waarom voelt het alsof ik toestemming moet vragen voor mijn eigen beslissingen?
– Hoe maak ik dit bedrijf écht van mij?
De echte pijn: Je voelt je geen directeur.
Jullie zijn allemaal competent. Gemotiveerd. Betrokken. Maar toch loopt het niet lekker. Vergaderingen duren eindeloos, besluiten worden uitgesteld, en achteraf hoor je gefluister in de wandelgangen.
Wat er werkelijk speelt:
– Niet alles wordt gezegd. Vooral niet de moeilijke dingen.
– Jullie hebben oordelen over elkaar die nooit worden getoetst. (“Hij luistert toch niet” of “Zij is te voorzichtig”)
– Meningsverschillen worden geen beslissingen, maar blijven hangen als onderstroom.
– Partners voelen zich buitengesloten of juist te veel betrokken.
Wat het werkelijk doet: Jullie werken naast elkaar in plaats van met elkaar. En dat vreet energie.
De klassieke botsing. De oudere generatie houdt vast aan wat altijd werkte. “Als het niet kapot is, waarom dan repareren?” De jongere generatie ziet kansen en wil vernieuwen. “De markt verandert, wij moeten meebewegen.”
Wat niemand hardop zegt:
– Vader/moeder: “Ik ben bang dat mijn levenswerk kapot gaat als ik loslaat.”
– Zoon/dochter: “Ik word niet serieus genomen. Wanneer mag ik eindelijk mijn eigen stempel drukken?”
De onduidelijkheid stapelt zich op:
– Wie neemt nu eigenlijk de leiding?
– Hoe worden verantwoordelijkheden echt verdeeld?
– Wat gebeurt er als we het niet eens zijn?
Het resultaat: Jullie voelen de spanning, maar komen niet tot een plan dat iedereen steunt. Het blijft onrustig.